Uitgangspunt voor de LP
[Voor de overlevenden [LP stereo]] was
'Beneden alle peil', een nogal verbitterd liedje van een jongen, die het
zeer kort geleden heeft uitgemaakt met een meisje, dat hem heeft bedrogen.
Boudewijn zegt: 'Dit is het voornaamste liedje van de LP. Het
is namelijk het allereerste uitgangspunt, zijn situatie. Het
zou ook mijn situatie kunnen zijn, omdat het een zeer algemene
situatie is, t.w. het afscheid van een meisje dat hem bedrogen
heeft. En vanuit die
'Beneden alle peil'-situatie, komt hij ertoe af te rekenen met het
verleden. Dan komt hij dus in een nieuwe situatie terecht, zoals die
beschreven is in
'Lied voor een kind dat bang is in het donker'.
Dit liedje is het enige op de LP dat niet een terugdenken
beschrijft aan een situatie in het verleden, maar die situatie
zelf beschrijft, een flashback dus. Terwijl in dit liedje verder
geen beschouwingen aan die situatie-van-toen worden verbonden,
probeert de hoofdpersoon in de overige liedjes juist steeds om
met dat verleden klaar te komen.
Er is nog een tweede sleutel: Zoals 'Beneden alle peil' een
algemene situatie beschrijft, die de impuls geeft tot het afrekenen
met het verleden, zo ontketent
'Het land van Maas en Waal' bij
Boudewijn persoonlijk hele associatiereeksen, die tot ver in zijn
jeugd teruggaan.In een nogal absurde tekst 'met Jeroen beelden'
probeert Lennaert Nijgh die chaotiese assosiatieketens weer te
geven. De overige liedjes beschrijven verder de afrekening met het
verleden, waarbij hier en daar een derde fase een rol gaat spelen:
de toekomst. Maar hierover later. De afrekening met het verleden,
de jeugd, komt het scherpst tot uiting in het liedje
'Testament', waarvan de eerste regels
luiden: 'Ik maak het testament op van mijn jeugd, hoewel ik geen
geld of goed heb weg te geven. Deze situatie, het zich rekenschap
geven van de jeugd en de poging die herinneringen te verwerken,
om vervolgens als 'volwassene' (wat is dat?) het leven in te gaan,
is wel het hoofdthema van de plaat te
noemen. [...]
De tekst van 'Het land van Maas en Waal'
is van Lennaert Nijgh, die voor zijn hitwerk wel uit een ander vaatje
tapt dan zijn confrater uit Weert, Johnnie Hoes. In het
boekje 'Voor de overlevenden' beschrijft
Nijgh de samenwerking met Boudewijn. 'Boudewijn neemt alsdan de
tekst en houdt die enige tijd voor zijn gezicht. Men zou denken
dat hij las. Maar zo eenvoudig gaat het allemaal niet in deze
wereld. Terwijl de tekstschrijver als een aanstaande vader in
toenemende wanhoop afwacht, verloopt er een kwartier, toch wel
voldoende om 'Beneden alle peil' naar waarde te schatten. Dan
kijkt Boudewijn de Groot, Neerlands protestzanger nummer
één, op, en spreekt, zeggende: 'Anneke, heb je
het ziekenfonds al betaald?'
Lennaert Nijgh. De naam klinkt intussen bekend in Nederlandse
oren. Hij is de man die Boudewijn de Groot van teksten
voorziet. De man áchter Boudewijn, verantwoordelijk
voor de poëzie die de langharige, hoogst
individualistische bard van deze gekke tijd met zoveel succes
in klanken verpakt. Om maar enkele titels te noemen:
Lied voor een kind dat bang is in 't donker,
en Beneden alle peil, en Vrijgezel.
En ook, natuurlijk:
Land van Maas en Waal, dat dit
jaar dé carnavalsschlager werd.
Op deze elpee
[Dubbel, twee] is duidelijk
te merken, dat Lennaert
Nijgh niet alle nummers heeft geschreven samen met Boudewijn.
Voorbeelden: het zwaar verteerbare 'Draai Weer Bij', evenals de
boerenkoolmetworstenspekvetnummers 'Nee Meeuw' en 'Heksenlied'.
Behalve deze staan er nog wel een paar nummers op die eerst vaak
gedraaid moeten worden, voordat men ze kan beginnen te waarderen,
maar wat er overblijft is wel zo verschrikkelijk goed, dat iedere
Boudewijn de Groot-fan voor die nummers vijf gulden en een kwartje wil
betalen. 'Beneden Alle Peil' slaat zeer duidelijk niet op deze elpees!
Boudewijn de Groot (32), de in zichzelf gekeerde pionier van
het Nederlandse luisterlied, is gezwicht voor de morele pressie
die er vanuit België op hem werd uitgeoefend. Na jarenlang
een nogal teruggetrokken bestaan te hebben geleid, vertoont hij
zich sinds november '76 weer 'live' aan het Vlaamse
publiek. [...] Zij worden niet
teleurgesteld. Boudewijn heeft grondig gerepeteerd met zijn
tijdelijk in het leven geroepen Jeroen Bosch Band, kent alle
teksten weer van buiten en de hits van weleer bruisen van vitaliteit.
Noem ze maar op: Meisje van zestien,
Aeneas nu,
Het Spaarne,
De Waterdrager,
Ballade van de vriendinnen van een nacht,
Beneden alle peil, De Noordzee,
Verdronken vlinder,
Testament, Jimmy, Als de rook om je
hoofd is verdwenen. Anderhalf uur blijde herkenning.
DILBEEK/SCHIEDAM - "Jouw armen, liefste, zijn niet om te
slaan. Je moet je handen niet tot vuisten maken..." Zacht,
bijna fluisterend devoot, zingt de zaal de woorden mee. De
voorzanger, het donkere lange haar getekend
door enkele flarden grijs, begeleidt op de akoestische gitaar.
Boudewijn de
Groot is terug.
Hoeveel jaar is het geleden dat Boudewijn dit beneden alle peil voor
het eerst zong? Vijftien jaar misschien? Beneden alle peil, waarvoor
Lennaert Nijgh de tekst schreef, staat op de langspeelplaat
Voor de overlevenden. Boudewijn,
in een rood geruit jasje, staart op de hoes peinzend de wereld in.
In 1973 maakte
[Boudewijn] een volwassen comeback met
Hoe sterk is de eenzame fietser.
En toch roept zijn naam voornamelijk associaties op die worden gekleurd
door de zwartwit-televisiebeelden van de tweede helft van de jaren zestig.
We zien een sombere, nauwelijks bewegende jongen boos staan zingen, de
ogen van boven en opzij afgeschermd door plat geborstelde zwarte krullen.
Hij keert zich tegen een staatshoofd van een bevriende natie: 'Schrik
maar niet te veel van al die dooie mensen / droom maar van de overwinning
en van macht/ droom maar niet van al die vrome vredeswensen /
Meneer de President, slaap zacht!'; en
tegen ontrouwe vriendinnen: 'Maar jij denkt alleen maar aan je eigen
heil / jij denkt alleen maar aan je eigen zaken / en dat is toch beneden
alle peil'. Pure melancholie kon ook: 'Zo te sterven op het water / met je
vleugels van papier'. [Verdronken vlinder]
Of intiemer: 'Als ik groot ben wil ik even / groot en sterk zijn als de
rest. / De poes vindt van niet. / Hij zegt 'ik kan hem niet verstaan'/
Als ik groot ben, is dat van de baan / want grote mensen praten niet met
poezen'. [Voor de overlevenden [lied]]
[Boudewijn, over de uitvoering door Arno op
Als de rook is verdwenen...]
'Móói hè? Ik vind het zó mooi! Echt
hartverscheurend. Het is Oostends-Waals, dus ik versta het niet, maar
ik hoor wel dat hij de schuld uiteindelijk bij zichzelf legt. Je
suis le prince des cocus. Dat vind ik mooi. Dat typische Parijse
kunstenaarssyndroom, van: er wordt met mij gesold en ik kan er niks
tegen doen en godverdomme wat ben ik toch ook een stomme zak! En
iedere keer wéér dezelfde fout maken. Bijna
existentialistisch geharrewar, Bij mij was het de schuld bij de ander
leggen, zo van: stoute meid, hoe kun je me zoiets aandoen, bah, foei, dat
vind ik niet lief van je. Een nogal tuttige manier van zich verongelijkt
voelen. Dit is véél véél universeler. Echt
dramatisch theater. Op de een of andere manier doet het me ontzettend aan
Céline denken, dat voortdurende 'godverdomme' dat er boven hangt.
En dan dat amechtige harmonium, zo traag als stroop. In die zin vind ik
het ook een heel gewaagde uitvoering.'
[Over Het Radio 2 Gala van het Nederlandse Lied [2000]:] Het is
niet voor het eerst dat artiesten een ode brengen aan Boudewijn de Groot.
Dat gebeurde ook al op 20 mei 1994 toen hij vijftig jaar werd. Radio- en
televisiemaker Jan Douwe Kroeske vroeg diverse bands en artiesten voor
die gelegenheid een nummer van Boudewijn de Groot in een eigentijds
jasje te steken. Met als resultaat het album
'Als de rook is verdwenen'. The Nits
kwamen letterlijk met een 'Meisje van zestien',
de experimentele band Shine vroeg Simon Vinkenoog om 'Captain Decker' te
zingen, het Belgische dEUS vertolkte een wel heel onheilspellende
'Kinderballade' en de eveneens Belgische Arno Hintjes dramatiseerde
'Beneden alle peil' op meesterlijke wijze.